Meer Autonomie – Een gedachte expiriment

Meer autonomie

Leerlingen hebben te weinig autonomie. Ze krijgen vakken die ze niet leuk vinden om te doen. Nou zijn er al systemen waardoor leerlingen vakken kunnen kiezen die ze leuk vinden om te doen maar deze werken niet altijd even goed. Sommige leerlingen doen namelijk goed hun best op school en zijn goed in alle vakken. Ze doen alle vakken op TL niveau maar zijn enorm dyslectisch en kunnen slecht schrijven. Daardoor doen ze Nederlands op BB niveau. Het diploma wat je krijgt is afhankelijk van het vak met je laagste niveau. In dit geval zou de leerling een BB diploma krijgen en hooguit kunnen doorstromen naar MBO-2. Dit is best lullig gezien de leerling misschien wel heel goed is in alle andere vakken.

Ik ben van mening dat je leerlingen in hun kracht moet zetten. Laat leerlingen lekker de vakken volgen waar ze goed in zijn. Laat hen lekker hun sterke kanten ontwikkelen. Op deze manier krijgt onderwijs ook ineens een veel positievere benadering: “hier ben je goed in, dus daar moet je lekker mee doorgaan!”.

Ik stel me daarbij een systeem voor waarbij je verschillende vakken op verschillende niveaus kan volgen.  Denk even met me mee; onderwijs draait om de ontwikkeling van de leerling – misschien is het beter om eerst even naar de maatschappij te kijken als geheel voor ik dit stuk ga uitwerken.

De twee benaderingen van het onderwijs

Onderwijs vervult als het ware twee functies. Enerzijds draait onderwijs om de ontwikkeling van de leerling. Anderzijds sluit onderwijs aan op de behoefte van maatschappij. Met onderwijs kunnen we dus de ontwikkeling van de leerlingen sturen naar de vraag van de maatschappij. Daarbij wordt dus een selectie gemaakt van de sterke en zwakke punten van de leerling. Op basis daarvan kan de leerling een bepaald traject in worden gestuurd die aansluit op de behoefte van de maatschappij.

Wat is een maatschappij

Een maatschappij is een groep organismen van dezelfde soort bij elkaar die taken verdeeld om zo efficiënt om te gaan met de totale beschikbare hoeveelheid tijd, geld, energie en overige grondstoffen. Het doel van een maatschappij vloeit voort uit de behoefte van een populatie, die op zijn beurt voortvloeit uit de behoefte van een organisme: overleven. Daarvoor moet een maatschappij grondstoffen tot zich nemen, deze grondstoffen gebruiken om te groeien en om zichzelf vervolgens te verspreiden. Waarom is dit zo?
 
Survival of the fittest is een belangrijke regel in de biologie. Een organisme kan een goed leven leiden door onderdeel te worden van een groep. Samen sta je namelijk sterk. In een groep kan je grondstoffen, taken en energie verdelen. In je eentje maak je geen kans tegen een leeuw maar twintig zwaar bewapende mensen kunnen een leeuw makkelijk verslaan. Hoe groter de groep, hoe veiliger een individu is.
 
Groepen zijn namelijk ook gevoelig voor andere groepen. Landen kunnen elkaar aanvallen en grondstoffen van elkaar afpakken. Een goed voorbeeld hiervan is het koloniseren van noord- en Zuid-Amerika. De kolonisten hadden een goed ontwikkeld leger en superieure wapens waarmee ze de inheemse stammen makkelijk konden domineren. Vervolgens konden de kolonisten het land overnemen en hun eigen populatie uitbreiden.
 
Een paar honderd jaar na de kolonisatie, lag Europa onder vuur van de Duitsers. De verenigde staten was een grote speler in het bevrijden van de, door de Duitsers overgenomen Europese landen. Het was dus in het voordeel van de Europese maatschappijen dat we een paar honderd jaar daarvoor de verenigde staten hadden gekoloniseerd.
 
Als met al kunnen we dus de conclusie trekken dat het belangrijk is voor groepen om grondstoffen tot zich te nemen en taken te verdelen om zich te ontwikkelen; om te groeien en om vervolgens uit te breiden.
Als alle landen op aarde met elkaar zouden samenwerken, zouden we minder problemen hebben.
 
Met dit in gedachte, wat kan het onderwijs doen om ervoor te zorgen dat de maatschappij en daarmee het leven van de individuen daarin beter wordt?

De maatschappij first approach

Wat maakt een maatschappij succesvol? Een goede maatschappij een duidelijke organisatie. Er worden taken verdeeld zoals het produceren van voedsel, defensie, zorg, politiek en onderwijs. Daarnaast zijn innovaties belangrijk. Het best ontwikkelde land is vaak het meest succesvol.
 
In de maatschappij first approach kan een land als het ware bepalen wat het belangrijkst is. Welke eigenschappen van een individu zijn het meest waardevol. Duizend jaar geleden waren fysieke beroepen zoals militairen erg waardevol. Zonder deze mankracht, was je familie, groep, stad of land gevoelig voor overname.
 
Tegenwoordig worden  cognitieve intelligentie en gedisciplineerd werk erg gewaardeerd. De meest intelligente en hardwerkende mensen zorgen namelijk voor innovaties die gehele maatschappijen kunnen omtoveren tot utopieën. Denk maar aan Amazon. Zonder hen was “same-day-delivery” geen optie geweest. Of denk aan Bill Gates. Zonder hem hadden we geen Microsoft computers.
 
De hele maatschappij is en wordt gedigitaliseerd dus de meest succesvolle mensen hebben digitale vaardigheden. We hebben meer ingenieurs en IT’ers nodig. Daarnaast hebben we ook zorgpersoneel nodig. Denk daarbij aan dokters en medische wetenschappers. Als er iets mis gaat hebben we advocaten nodig; mensen die rechten kennen. We hebben sales personeel en advertisers nodig om de producten te verkopen. En al deze beroepen gebruiken computers en machines die bestuurd of gerepareerd moeten worden.
 
Het onderwijs moet dus aansluiten op de behoefte van de maatschappij. Hard werkende en intelligente mensen met digitale vaardigheden die goed kunnen samenwerken zullen dus het meest door de maatschappij gewaardeerd en het beste vergoed worden.
Het onderwijs kan de leerlingen daarin sturen. We willen dat de leerlingen allemaal een goed leven krijgen en dit is de manier waarop de leerlingen dat voor elkaar krijgen dus helpen wij hen deze vaardigheden aan te leren.
 
Dit is al een lange tijd de mentaliteit binnen het onderwijs. Helaas werkt deze aanpak niet altijd even goed. We pushen leerlingen om dingen te doen die misschien helemaal niet bij hen passen. Hierdoor neemt interesse in het onderwijs af. De leerlingen zijn gedemotiveerd en gaan dan afleiding zoeken bij andere dingen. Hierdoor vallen er meer leerlingen uit, armoede en depressie nemen toe, en al met al wordt de maatschappij er niet beter van. Het kost de zorg (fysiek en mentaal) bakken met geld om het probleem op te lossen. We zijn daarbij echter meer bezig met het bestrijden van symptomen dan met het aanpakken van het probleem bij de bron.

De leerling first approach

Bij deze aanpak staat de leerling zelf centraal. Met andere woorden: de persoonlijke ontwikkeling van de leerling staat centraal; de leerling weet wie hij/zij is, wat hij kan en wat hij wil; de leerling werkt naar persoonlijke leerdoelen toe; de leerling staat regelmatig stil bij zijn of haar voortgang; en de leerling reflecteert op de behaalde resultaten. In de praktijk gebeurt dit natuurlijk automatisch al. Het is echter geen overbodige luxe dat leerlingen van onbewust-semi-bekwaam naar bewust-bekwaam gaan.
 
Hoe fijn zou het wel niet zijn als de leerling zelf kon kiezen waar deze zich graag in wilt ontwikkelen. Denk daarom met mij mee aan het volgende gedachte-experiment:
De persoonlijke ontwikkeling van de leerling staat centraal. Als de leerling op de middelbare school komt, zouden we dit: “persoonlijke ontwikkeling level 1 kunnen noemen”. Dit is voor alle leerlingen hetzelfde; vmbo, havo en vwo ook. Daarnaast kiezen de leerlingen minimaal 7 en maximaal 11 vakken extra waarbij zij een kwartaal lang elk vak 3 klokuur per week les krijgen. Je kan daarbij kiezen uit een breed scala vak vakken zoals Nederlands, Wiskunde en Engels; maar ook uit bouw-wonen-interieur (BWI), economie en ondernemen (E&O), en nog veel meer. Deze vakken beginnen allemaal op level 1 en wanneer je een level succesvol hebt afgerond, mag je door naar level 2. Wanneer je een vak niet succesvol hebt afgrond, zal je het vak dus opnieuw moeten volgen of een ander vak moeten kiezen.
 
Dit betekend dus dat leerlingen van verschillende leeftijden bij elkaar in de klas komen en dat er ieder kwartaal weer nieuwe klassen worden gevormd. Echter, hoeft dat geen probleem te zijn. Er zit namelijk kracht in diversiteit. Mensen zullen zich sneller leren aanpassen aan nieuwe groepen. Dit maakt hen weerbaarder. Ook zullen mensen in sommige klassen de jongste zijn en in andere klassen juist de oudste. Dit betekend dat leerlingen die in hun eigen klas nooit de kans zouden krijgen om een leiderschapsrol te vervullen, dit in een jonger jaar misschien wel kunnen leren.
 
Hoe bepaal je nou wanneer een leerling zijn middelbare school diploma haalt? We hebben immers wel leerplicht en kwalificatieplicht in Nederland. We zouden kunnen zeggen dat leerlingen minimaal 8 vakken (inclusief het vak: persoonlijke ontwikkeling) op level 10 moeten hebben behaald voor ze een start kwalificatie krijgen.
 
Hoe zit het met vervolgopleidingen? Momenteel wordt er in Nederland onderscheid gemaakt tussen MBO, HBO en universiteit. Daarbij wordt je toegelaten tot het MBO als je vier jaar van de middelbare school hebt afgerond, tot het HBO als je vijf jaar hebt afgerond en de universiteit is zes jaar. In het hierboven beschreven gedachte-experiment, zouden hoge scholen per opleiding kunnen bepalen welke opleidingseisen zij graag willen stellen. Een opleiding tot medicijnen zou bijvoorbeeld als eis kunnen stellen dat leerlingen biologie level 20 moeten hebben behaald terwijl een MBO-4 opleiding tot begeleider in de medische zorg ook akkoord gaat met biologie level 12. En voor een universitaire rechtenstudie hoef je helemaal geen biologie te hebben gedaan maar juist wel level 20 economie.  
 
Dit systeem kan zelfs verder gaan dan alleen de middelbare school. We kunnen het doortrekken vanaf het basisonderwijs tot en met het universitair onderwijs. De onderwerpen die we nu aanbieden kunnen worden opgedeeld in levels die de leerlingen met behulp van docent kunnen uitvoeren. Op de huidige basisschool kunnen leerlingen beginnen met lezen en schrijven level 1 terwijl de natuurkunde studenten op de universiteit een gespecialiseerde versie doorlopen van robotica level 38.
 
In dit systeem kunnen mogelijk problemen ontstaan. Zo zou het bijvoorbeeld kunnen zijn dat er in een willekeurige periode enorm veel leerlingen zijn die het vak Nask willen volgen. Hoe kan een school er dan voor zorgen dat er voldoende leraren zijn die de leerlingen kunnen begeleiden. De problemen worden groter wanneer je bedenkt dat er in een gegeven periode leerlingen zijn die beginnen met level 1, andere leerlingen volgen level 5 en weer andere leerlingen starten met level 10. Het is in ons huidige systeem niet haalbaar iedere periode een leraar te hebben voor elk level; dit betekend dat er leerlingen van verschillende levels bij elkaar in de klas komen. Hoe los je deze problemen op?
 
Organisatorisch gezien, zouden scholen elke periode een X-aantal plaatsen open kunnen stellen waarvoor de leerlingen zich in kunnen schrijven. In dit geval is er sprake van een kwestie: “wie het eerst komt, die het eerst maalt”. Als het blijkt dat er een grote vraag is naar kunst lessen, dan kunnen scholen hierop inspelen door meer kunst docenten in dienst te nemen.
 
Ook kunnen we gebruik maken van digitale leermiddelen. Als er planningen, theorie, filmpjes en de oefeningen online staan, dan kunnen de leerlingen deze zelfstandig of in groepjes doorlopen. De leerlingen uit de hogere levels kunnen helpen bij de begeleiding van leerlingen uit de lagere levels. Het leren wordt meer leerling-gestuurd en de leraar zal dan vaker de coachende rol aan moeten nemen. Wel kan de leraar inspirerende presentaties blijven geven, demonstraties laten zien en praktijkoefeningen in blijven plannen. Tegen het eind van een periode kan er op een centraal moment een toets moment worden ingepland. Als de leerlingen de toets hebben gehaald, kunnen zij zich verder verdiepen of verbreden in het onderwerp. Wanneer de leerlingen de toets niet hebben behaald, kunnen zij een herkansing doen waarop ze zich natuurlijk eerst mogen voorbereiden.

Vergoedingen voor leerlingen

Leerlingen hebben niet altijd even veel waardering voor school. Ze gaan echter graag aan het werk wanneer ze daar geld voor krijgen. Ik zie regelmatig dat leerlingen met een bijbaantje hier veel tijd aan besteden terwijl hun schoolwerk daaronder leidt. Ze zien niet helemaal in dat de kennis en vaardigheden die zij in hun jongere jaren vergaren vaak waardevoller zijn dan het geld wat zij in de supermarkt verdienen. Een manier om dit tegen te gaan is door leerlingen vergoedingen te geven voor bepaalde prestaties.
 
Zo zou je bijvoorbeeld het pensioen kunnen vergroten van leerlingen die een bepaalde hoeveelheid levels hebben volbracht op school.
 
Een ander voorbeeld is door leerlingen in te huren als “leerling-acteurs” op zogenaamde opleidingsscholen waar nieuwe docenten worden getraind. De leerlingen die daaraan mee doen, doen dit geheel vrijwillig. Ze krijgen een vergoeding voor de tijd die zij eraan besteden; nieuwe docenten worden beter doordat zij in een veilige situatie nieuwe lessituaties kunnen oefenen; en de leerlingen die eraan meedoen, zijn actief betrokken bij de school, ze promoten de school en delen hun enthousiasme met hun klasgenoten.
 
Scholen zouden dit soort vergoedingen ook open kunnen stellen voor andere projecten binnen de school. Biologie leerlingen kunnen een vergoeding krijgen voor het opstarten van een moestuin; economie leerlingen die de kantine willen beheren tijdens de pauze; BWI-leerlingen die een schuur gaan bouwen; produceren-installeren-energie (PIE)-leerlingen kunnen een vergoeding krijgen voor het ontwerpen van bezuinigingen in de energie installatie van de school. We kunnen gehele levels van vakken inrichten op projecten in en rondom de school. De leerlingen die dan het beste onderzoek doen, kunnen dan een vergoeding krijgen wanneer zij hun ontwerp in leven brengen. Op deze manier wordt de school gerund door de leerlingen en voor de leerlingen (maar natuurlijk wel met overzicht van de volwassenen).

Conclusie

Misschien zijn het wel enorm slechte ideeën. Misschien ook niet. Het onderwijs zal in ieder geval niet zomaar van de een op de andere dag veranderen. Het is een flexibel proces wat constant in beweging is. Eén ding is in ieder geval duidelijk: leerlingen worden nu een kant op gestuurd door de maatschappij zonder te weten waarom het eindelijk belangrijk voor hun is. Leerlingen moeten meer keuzevrijheid krijgen en ruimte om zichzelf te ontwikkelen.
 
Ik hoop dat dit gedachte expiriment u heeft geholpen en ik hoop dat de overige informatie nuttig voor u was. Bedankt voor het lezen. Als er vragen of opmerkingen zijn, laat dan gerust een bericht achter of mail mij op: merodevelopment@gmail.com. Veel succes en tot ziens!

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *